zondag 24 augustus 2008

verkenningswerk


Vanmiddag heb ik wat plekken verkend. Volgende week gaan we namelijk met een aantal lichtervissers proberen wat goudse karpers te vangen. Ik had natuurlijk gewoon kunnen gaan lopen, maar het is uiteraard veel beter te vissen tijdens het zoeken. Omdat je met een spinhengel in de hand veel kilometers kunt maken is het ideaal om te gaan spinnen tijdens het zoeken naar karpers.

Die karpers vond ik in een nogal winderige polder gemakkelijk weer terug. Vorige week was het windstil, maar nu heb ik me, nadat de karpers waren gevonden, uit de voeten gemaakt naar een rustiger plek. Minispinnertjes zijn met geen mogelijkheid tegen de wind in te werpen namelijk.

Na wat omzwervingen kwam ik in het noorden van Gouda terecht. In de winter heb ik er veel snoeken zien jagen, maar nu hadden de baarzen het rijk voor zich. In een paar uur tijd ving ik er 16. Allemaal kleine baarsjes helaas, maar net als de vorige keer was het de actie die maakte dat ik me heel erg vermaakt heb.

Aan het eind van de visdag, en zeker een half uur lopen van mijn fiets verwijderd ving ik eindelijk een snoekje aan een zelfgemaakte spinner. Ik heb het idee dat de haken die ik eerder gebruikte niet scherp genoeg waren om in de harde benige bek van een snoek houvast te vinden. De haken die ik nu gebruikt heb, in Schotland gekocht om er kleine haaitjes mee te vangen, doen het echter prima. Ik heb in ieder geval tot vijfmaal toe een spinnertje uit mijn hand moeten verwijderen.

Hoewel het een snoekje was, en geen grote vis, was ik er erg blij mee. Hij pakte het spinnertje vol overgave, en zelfs de slip van de Daiwa mini-mite heb ik heel even gehoord.

maandag 18 augustus 2008

Opnieuw de baarzen

Gistermiddag was onze keuken af, en ik vond dan ook dat ik wel een klein uitje verdiend had. De weersvoorspelling voor de rest van de dag was helaas niet onverdeeld gunstig, dus stilzitten en wachten op een karper leek me niet zo'n goed idee. Mijn spinhengeltje is gelukkig makkelijk mee te nemen op de fiets, en ik blijf het heerlijk vinden om met alleen dat ding, een klein vliegendoosje gevuld met minispinnertjes en een camera de rovers te gaan zoeken.

Het poldertje waar ik graag heen ga is maar klein. Het heeft een brede vaart, een paar flinke sloten en een hoeveelheid watertjes waarin niet meer dan 30 centimeter water staat. Ik vind er altijd wel iets nieuws, zoals gisteren een weggetje om ook tussen de weilanden te komen. De brede vaart is altijd de eerste plek die ik probeer. Er zit veel baars, in een typisch polderformaat. De echte oude rotten van 40 centimeter of meer hoef je er dus niet te verwachten, maar de aantallen maken echt alles goed.

Na aankomst moest ik eerst even voor de regen schuilen. Gezellig tussen de schapen in de deuropening van hun schuilgelegenheid, een sigaretje erbij, en een beetje tot rust komen in de groene wereld, aan het randje van het groene hart. Helaas blijven de gemeenten kleine stukjes van dat hart afsnoepen. Hier stond ook al een aantal mobiele toiletten, en wat bouwmateriaal te wachten op het eind van de bouwvak. Waarschijnlijk gaat er een villa gebouwd worden op één van de percelen grond, verkocht door de oude schapenboer die aan het eind van het weggetje woont. Jammer, en als we niet oppassen bezorgen we het gebied straks een groene-hart aanval...


Een mooi polderbaarsje, met op de achtergrond rechts de oprukkende villawijk.

Gelukkig is het nog niet zover, en er is voor mij nog ruimte genoeg om even helemaal alleen te zijn met een hengel in mijn hand. Alleen is trouwens een groot woord: volgens mij heeft de plaatselijke hengelsportvereniging undercovercontroleurs ingezet. Overal waar ik kom word ik achtervolgd door een stel kleine schapen. Ze houden heel goed in de gaten wat ik doe, en ze zijn hondsbrutaal. Kennelijk doe ik niets illegaals, want de ram, die bij dit ras maar kniehoog is, houdt zijn imposante horens thuis.

Dwergcontroleurs: niet bang voor een beetje regen, werken op zondag geen bezwaar.

Tussen de weilanden vind ik een karperparadijsje. Overal zie ik staarten zwaaien. Hier en daar zijn het grijze, puntige brasemstaarten, maar dieper de stilte in zie ik steeds meer bruine staarten met grote ronde lobben. Hier wordt nooit gevist, de karpers schrikken nauwelijks van me. Doordat ze langzaam voor me uitzwemmen verjagen ze waarschijnlijk toch we de nodige rovers, en ik besluit de karpers en de minischaapjes maar met rust te laten. Die karpers komen de volgende keer wel aan de beurt.

In de brede vaart, die ik nu maar helemaal uit ga kammen is het, nu het weer droog is, een drukte van jewelste. Een aantal karpers is druk in de bodem aan het wroeten, en overal zie ik kringetjes van ruisvoorns. Een klein goudkleurig spinnertje met vlieg kan ik hier mooi tussen de waterplanten doorsturen. Het grote voordeel van het vissen met een enkele haak aan een spinner is dat je niet zo snel vast zit, zodat ik hier gewoon kan vissen. Met een plugje zou het niet gelukt zijn.

Klein maar fijn. Vissen op polderbaars doe je niet voor de recordlijsten.

De baarsjes zijn duidelijk los vandaag. Ergens bij nummer 15 ben ik de tel kwijt geraakt, en ik gok dat ik er ongeveer 25 ving. Grappige visjes zijn het, ze grijpen de spinner, en het is net alsof ze daarna proberen om met hengel en al weer terug hun dekking proberen te bereiken. Met mijn korte hengeltje heb ik niet veel in te brengen, waardoor de dril van een klein baarsje al heel onvoorspelbaar kan verlopen. Tussen de vele baarsaanbeten door zie ik soms mijn spinnertje even naar links of rechts schuiven. Soms maar een klein stukje, maar soms ook tot bijna een meter aan toe.

Na anderhalf uur lukt het me om de veroorzaker van zo'n schuiver te haken. Een prachtig gekleurde ruisvoorn heeft het spinnertje vol in de bek genomen. De kleur van het spinnerblad is precies die van zijn schubben. Ik realiseer me dat ik al lang geen ruisvoorn meer heb gevangen, en zeker niet één uit schoon water. Zijn geur brengt me terug naar mijn jeugd. Lange zomerdagen heb ik doorgebracht aan heldere sloten waarin de ruisvoorns altijd wel zichtbaar aan het oppervlak zwommen. Toen waren het niet alleen de kleintjes, maar ook vissen van 35 tot zelfs 40 centimeter die ik kruipend probeerde te benaderen. Meestal mislukte dat, maar heel soms ving ik er één. Zulke vissen heb ik al 15 jaar niet meer gezien, helaas, maar de vis van vandaag doet er wat kleurenpracht betreft niet voor onder.

Wat mij betreft een echte krent in de pap: een prachtig gekleurde ruisvoorn.