maandag 16 juni 2008

Een middagje rommelen met kunstaas


Maandag had ik weer een vrije dag. Niet al te slim gepland helaas: 's ochtends moesten we naar het ziekenhuis, en vroeg in de avond had ik rijles. Daardoor kon ik het vissen op karper wel vergeten. Gelukkig had ik nog een kleine rekening te vereffenen met de plaatselijke rovers, en de paar uur die ik had ben ik die maar gaan lastigvallen met wat klein kunstaas.

Mijn favoriete plek, eigenlijk alleen doordat ik er een jaar geleden erg goed ving, was als eerste aan de beurt. Het werpen met het dunne dyneemalijntje gaat veel strakker dan met de heel dunne nylon lijn die ik eerder nog gebruikte. Bovendien blijkt het veel gemakkelijker om vastzittend kunstaas los te maken vanachter de stenen die hier de bodem bedekken.

Al na een kwartiertje werd het witte stukje rubber grof aangepakt door een vis. In het troebele water leek de vis donker gekleurd, en ik had heel even de hoop dat ik eindelijk een echt grote baars had gehaakt. De vis verried zijn identiteit echter door herhaaldelijk naar de bodem te duiken, kop omlaag. Een mooie snoekbaars kwam moegestreden mijn net van binnen bekijken. Na een snelle foto mocht hij zijn moeder gaan vertellen dat die nare baardmans weer bezig was...

Moeders was kennelijk niet onder de indruk, en ik besloot eens wat verderop te gaan kijken naar mogelijke visplaatsen. Bij een pontje verderop langs de rivier staat, door het voortdurend keren van de boot, een flinke stroming, ook omdat de rivier daar even smaller wordt. Dit leek me een goede plaats voor roofblei, waarvan ik er in de buurt van mijn woonplaats nooit één zag die echt groot was. Helaas werd er niet zichtbaar gejaagd, en op een voorzichtige aanbeet op een twistertje na heb ik van vis niet veel last gehad.

Ik kon nu kiezen: teruggaan en nog even bij het gemaal vissen, of doorgaan en kijken of er verderop bij de rivier nog iets te beleven viel. Mijn voorkeur (de mens blijft een gewoontedier) ging toch uit naar de eerste optie, en bij aankomst was ik daar blij mee. Het gemaal liet rivierwater het kanaal in. Dat gaat niet zo snel als andersom, maar in ieder geval werd de boel flink doorgespoeld. Hier heb ik al vaker roofblei gevangen, alleen waren die nooit echt groot. Ook nu leken de rovers, die zichtbaar op heel klein aas joegen, niet echt op recordvissen.

Vorige week heb ik mijn Asp-spinnertje verspeeld, dus nu moest ik iets anders verzinnen. In mijn kunstaasdoosje had ik nog een klein werppilkertje liggen. Dat ding heb ik twee jaar geleden in Schotland gekocht om ermee op makreel te vissen. Daar heten ze "wedgie", vanwege de wigvormige voorkant. Ze hebben van zichzelf een behoorlijke actie, en ze wegen maar een gram of acht.

Dat roofblei niet alleen wat betreft zijn felheid, maar ook qua voedselkeuze lijkt op makreel werd gedemonstreerd door een mooi zilverkleurig visje. Zoals vaker was het na de vangst van deze eerste vis ook helemaal over, maar dat kon me niet echt schelen. Ik had weer goed gebruik gemaakt van mijn tijd, en het mooie weer was een meer dan plezierige bijkomstigheid.

maandag 9 juni 2008

korte bezoekjes

Wegens drukte op het werk heb ik de afgelopen week slechts een paar keer een uur (hooguit) aan het water doorgebracht. Die korte bezoekjes zijn genoeg om me even echt vrij te doen voelen, zonder verplichtingen, gewoon lekker doen waar je zin in hebt.

Het baarsavontuur met Ap liet me toch enigszins onbevredigd achter. Het ultralichte hengeltje had ik tenslotte gebouwd speciaal voor de grote baarzen, en juist die had ik er nog nooit mee gevangen. Het vissen met kuntstaas op een plek dichtbij huis vergt ook een minimale voorbereiding, en daarom heb ik dat 2 maal geprobeerd.

De eerste keer hing er al snel weer een minibaarsje aan mijn twistertje. Het visje wist zich los te wurmen, net voordat het werd aangerand door een veel grotere soortgenoot. Die laatste heb ik daarna helaas niet meer gezien. Al lopend en werpend kwam ik uit bij de rivier. Daarin vis ik zelden, zo'n grote bak water trekt me niet echt. Nu werd mijn aandacht echter getrokken door schooltjes speldaas, waarschijnlijk jonge alver, die in paniek de kant in probeerden te vluchten. Baars op jacht? Een heel klein plugje werd ingezet, en langzaam binnengevist. Geen enkel resultaat had dit, terwijl onder water de jacht door ging. Na een aantal worpen zag ik toch iets nieuwsgierig achter mijn plugje zwemmen. Een winde misschien? Pas toen de vis met hoge snelheid terug zwom naar het diepere water wist ik het: roofblei. Het was zeker geen monster, maar juist daardoor wel interessant voor mijn lichte materiaal.
Spro maakt zogenaamde ASP spinners. Dat zijn loodjes in de vorm van een visje, met een spinnerblad erachter. Die zijn er nu ook in een 10 grams versie, die ik voorzichtig wel durf te werpen aan mijn hengeltje. Op aanraden van Ap zit daar nu ook een heel dun dyneemalijntje op, zodat ik niet zoveel kunstaas meer verspeel. Op deze avond moest ik het echter anders oplossen. Een bijna antieke Crack 100 had een lijn die dik genoeg was om er echt een beetje aan te kunnen trekken, zonder zelf te zwaar te zijn voor het lichte stokje.

De ASP spinner is er speciaal voor roofblei, en hij is duidelijk goed ontworpen, want bij de eerste worp schoot een roofblei omhoog, om snel met mijn kunstaas in zijn bek weer uit het zicht te verdwijnen. Wat mij betreft zijn deze vissen een aanwinst voor de visgemeenschap in ons stromend water. Ze mogen hier dan misschien niet thuishoren, maar ze hebben het in ons land erg naar hun zin. In Centraal Europa, waar ze vandaan komen, zijn ze inmiddels steeds minder talrijk, en ze zijn daar beschermd door de conventie van Bern.

Na deze vis was het jagen plotseling afgelopen, of beter gezegd, verplaatst buiten werpbereik. Voor de aardigheid liet ik het spinnertje nog even wat dieper langs het talud lopen, om te zien of daar nog wat rovers zouden zijn. Een rukje aan de lijn, en daarna een visje dat met horten en stoten probeerde diep te blijven: snoekbaars! Een klein visje, maar toch is het vis. De worp direct hierop volgend levert een tweede snoekbaars op, al een slagje groter dan de eerste.

Kijkend naar de steeds donkerder wordende lucht valt me de rust op. Boten varen er niet meer, en de weg is buiten gehoorsafstand. Dit moet ik vaker doen, gewoon even de deur uit, en een plek zoeken waar je echt alleen bent.

maandag 2 juni 2008

openingsdag

Vanaf de laatste zaterdag van mei mag er in nederland weer met kunstaas op roofvis gevist worden. Hoewel ik in de zomer niet echt druk bezig ben met het vissen op iets anders dan karper, leek het me toch een leuk idee om met een ultralicht spinhengeltje de baarzen eens achter de vinnen te zitten. Op zaterdag had ik nauwelijks tijd, maar in het half uurtje dat ik had heb ik toch een leuk klein baarsje weten te vangen. Op zondag zou het gaan gebeuren. Een hele dag achter de baars aan met Ap, die er ook wel zin in had om eens een actieve visdag te hebben na alle karperavonturen.



We begonnen niet al te vroeg; een dagje uitslapen is ook wel eens lekker, maar om 11 uur beginnen betekent toch dat je heel wat uren te gaan hebt voordat het etenstijd is. Bovendien waren de vangsten vorig jaar zo verschrikkelijk goed, dat ik me heel goed voor kon stellen dat het na een paar uur al wel mooi geweest zou zijn. Baarzen zijn echter nogal onvoorspelbare vissen, en mijn voorstelling van zondag kwam absoluut niet overeen met de werkelijkheid. Wat kan vissen toch mooi zijn...

We begonnen, uiteraard, op de plek waar ik vorig jaar 16 grote baarzen in slechts anderhalf uur wist te vangen, en waar ik gisteren ook al baars had gezien. Het miezerde lichtjes, en het wateroppervlak was spiegelglad. Ideaal weer voor de lichte hengeltjes. Ap had een lichte Fair Play meegebracht, en ik een zelfgebouwd hengeltje op basis van een conolon blankje uit de zeventiger jaren. Die blankjes werden wel "bush brush" genoemd, omdat je er door de geringe lengte mee onder bomen en struiken kunt vissen.

Vis was er wel, verschillende windes pakten insekten van het oppervlak, en Ap zei er zeker van te zijn dat hij karperactiviteit zag. Een bestemming voor een volgende visdag hebben we dus al. Van roofvis was echter geen spoor te bekennen. Mijn favoriete plugje bleef onaangeroerd, en Ap had net zo goed een bananenschil kunnen gebruiken in plaats van een klein geel shadje. Dit was niet bepaald hoe ik het mij had voorgesteld, maar gelukkig weet iedereen dat een dag lang genoeg is, en dat je de baarzen vanzelf wel een keer vindt, toch?

Pas na ruim een uur vissen vroeg Ap ineens om hulp. Vanaf een brug had hij toch een vis zo gek weten te krijgen zijn aas te pakken. Zijn hengel ging prachtig rond, en een mooie baars kwam, dankzij het net dat ik toch maar meegenomen had, even kijken in onze wereld. Eigenlijk leek hij niet eens heel groot, maar het meetlint wees uit dat de vis precies 30 centimeter lang was. Geen slechte vis om mee te beginnen, en we hoopten allebei dat het vanaf dat moment echt zou gaan lopen.



Helaas waren de enigen die liepen wijzelf, want de vis zat mooi vastgeplakt aan de bodem, of ze lagen zich rot te lachen om al dat gekleurde kunstaas dat ik verspeelde achter stenen en in plompenstengels. Niemand kan zeggen dat ik niet mijn best gedaan heb, en hetzelfde geldt voor Ap, die ondanks zijn pijnlijke ledematen (zie je wel dat sporten slecht is?) een flinke wandeling heeft gemaakt.

Ik heb welgeteld één baarsje gezien. Als het beestje handen had gehad zou hij, om met Herman Finkers te spreken, niet groter zijn geweest dan zijn eigen duim, zo klein was hij.
Toch was het een mooie dag, zoals eigenlijk iedere visdag er één is. We hebben gekletst, het kunstaas zwemles gegeven, en bovenal gehoopt. Bij iedere worp kan het gebeuren, een joekel van een baars pakt je aas en test de breeksterkte van je materiaal. Dat het uiteindelijk niet gebeurde is wel jammer, maar de spanning bleef er daardoor juist goed in. Het seizoen duurt nog lang. Vanaf nu is de karper weer aan de beurt, maar in de herfst zullen we de baarzen vinden, dat weet ik zeker. Bijna net zo zeker als ik wist dat zondag een historische dag met een wonderbaarlijke visvangst zou gaan zijn.