woensdag 2 september 2009

Een nieuwe hengel - Deel 1

Omdat ik steeds vaker met licht materiaal naar buiten ga om ermee te vissen op "wat maar bijten wil" vond ik het nodig om ook een vlokhengeltje toe te voegen aan mijn kleine hengelverzameling. Een blankje voor een heel licht vlokhengeltje was snel besteld, maar helaas heeft dat het transport niet overleefd. Een vervangend stokje is weliswaar onderweg, maar ik zat tot voor kort dus nog wel zonder vlokhengel. Lichtervisser Wim had een oplossing: een glasvezel vliegenblankje, voor een lijn #4-5, met een mooie doorlopende buiging. Ik kon het tijdens onze gezamenlijke visdag aan de Kromme Rijn van hem overnemen voor een heel gering bedrag. Met zijn werpvermogen van een gram of 7 is het misschien niet een ultralicht vlokstokje, maar het zou zeker wél een hengel worden die heel geschikt moest zijn voor het vissen op winde, brasem en zeelt.


Samen met Joop ben ik naar Amsterdam gereden. John Schreiner heeft in zijn assortiment prachtige geleideogen, die ik heel geschikt vond voor zo'n hengel. Ze wegen niet veel meer dan de tegenwoordig veel gebruikte recoilogen maar ze hebben een echt klassieke uitstraling. We hebben ook besloten dat er een ouderwetse cone met rubberen stootknop en een afdekplaatje op zou gaan komen. De pensluiting heb ik gelaten voor wat het was, hoewel John nog wel een opmerking maakte over de in zijn ogen geringe levensduur van alle sluitingen die niet van metaal zijn. De tijd zal het leren. Voorlopig vind ik een pensluiting prima.

Omdat het ultralichte blankje toch onderweg is heb ik daarvoor een vergelijkbare set ogen, kurken en ander toebehoren gekocht. Op die manier krijg ik straks twee hengels die wat betreft hun uiterlijk mooi bij elkaar passen.

De eerste stap om van een vliegenhengel een vlokhengel te maken is het slopen van de oude kurken greep en het verwijderen van de reelhouder. Dat laatste lukt makkelijk door hem even boven het fornuis te verwarmen en dan met een waterpomptang wat te trekken en te draaien aan het metalen ding. De kurken verwijderen lukt omdat ze goed gelijmd zijn alleen door ze brokje voor brokje te slopen. Jammer van het kurk eigenlijk, want dat spul is behoorlijk prijzig.


Na het wegschuren van de oude lijmresten kunnen de nieuwe kurken, met een totale lengte van 36 cm op de blank geplakt worden. Daarvoor moeten eerst de gaten die al in het kurk geboord zijn wat uitgevijld worden met een klein rondvijltje. Het lijmen doe ik met PU constructielijm. Dat zet een beetje uit, dus de kurken moet je wel stevig op elkaar drukken tijdens het drogen.




De kurken zijn veel te dik om er direct iets mee te kunnen doen. Er moet voor de grote reelringen die ik heb al een halve centimeter van de diameter afgeschuurd. Misschien zijn er wel mensen die dat kunnen zonder de hengel te laten draaien, maar de meeste hengelbouwers gebruiken daarvoor een draaibank. Bij gebrek daaraan heb ik een constructie met een boormachine, een stoel en een steen gemaakt. Niet stevig, maar als je voorzichtig doet kan het best.


De vorm wil ik een beetje hebben zoals de handgrepen die ook gemaakt worden op de Fair Play hengels. Die vorm past mooi bij de ringen, de cone en het afdekplaatje. Het enige minpuntje aan de grepen van de gemiddelde Fair Play vind ik dat het deel voor de molen bij de Fair Play hengels vaak nogal een gering verloop heeft, waardoor de molen niet vlak achter het eind van de greep geplaatst kan worden. Ik heb dat stukje dan ook wat steiler en dus korter gemaakt.




Het afdekplaatje heb ik dankzij een tip van John mooi in het midden gekregen. Een klein lintje schilderstape om de blank zorgt dat je de ruimte tussen blank en ringetje goed evenredig kunt vullen. Je snijdt het met een heel scherp mesje precies op het ringetje af en je maakt het met een stift of lak zwart. Het plaatje zelf zit met een beetje lijm uit een lijmpistool vast. Als ik er ooit nog vanaf wil kan ik het er af snijden.


De cone zit wél met PU-lijm vast. De reelringen heb ik heel licht opgeschuurd met polijstpapier om ze beter te laten passen bij het metalen deel van de cone. De handgreep is na het polijsten van het kurk af.

dinsdag 1 september 2009

natte pakkendag

De rust van een vroege zondagmorgen is toch altijd wel een goede reden om het bed al om vijf uur te verlaten. Het is heerlijk om over een een stille weg te rijden, vooral als je weet dat aan het eind daarvan mensen klaarstaan met een prima doel: een dag vissen op de grotere polderbewoners. De bedoeling deze zondag was namelijk het bevissen van zeelt en karper in typisch Zuid-Hollands polderwater. Ap en Bas zijn vroege vogels, die stonden al klaar. Harvey, Dale en Ben voegden zich iets later bij ons.


Ap en ik hadden de eerste stek al een aantal dagen eerder verkend. Samen hebben we zogenaamde zeeltgangen gemaakt. De begroeiing werd weggehaald met twee op elkaar gebonden harkkoppen aan een lang touw. Het idee erachter is dat je zo ruimte maakt en dat de bodem omgewoeld wordt. De zeelten komen op de verstoorde bodem af om er de kleine diertjes uit te pikken.

Iedereen zocht een mooie zeeltgang uit, behalve Dale, die alleen met de pen op karper vist. Hij ging struinend en kruipend de grote karpers achterna met een paar maiskorrels onder een pennetje. Mijn plekje koos ik naast Ben. Die had ik nog nooit ontmoet, dus zo konden we even een praatje maken tussen het vissen door. Ben had zich speciaal voor de gelegenheid een pracht van een lichte Hardy penhengel aangeschaft. Die werd compleet gemaakt met een Trudex centrepinreel. Het was wel even wennen na lange tijd alleen maar met de vliegenhengel te hebben gevist, maar gelukkig doorbraken de ruisvoorns bij Ben de spanning een beetje.


In de verte meende ik wat beweging te zien. Later bleek die te worden veroorzaakt door een visser, een mental coach en een zwemmer, die allemaal nodig waren om één karper op de kant te krijgen. Dale had al snel succes, maar de karper had zich vreselijk vast gezwommen. Ap stond hem geestelijk bij, terwijl Bas een stukje het water in ging om een pakket van vis in dikke groenten te kunnen scheppen. Daarmee was de eerste vis gelijk de grootste van de dag.




Aan 'onze' kant van de brug liep het beduidend minder hard. De ruisvoorns lieten bij geen van ons de worm met rust, zodat er genoeg te zien was, maar van grote vis vreesde ik geen last te gaan krijgen. Mijn zelfgebouwde hengeltje lag op twee steuntjes omdat ik de hardheid van de laklaag nog niet vertrouwde.


Eigenlijk was ik een beetje verbaasd toen langzaamaan steeds meer bellen verschenen op mijn plekje. Eerst kwamen ze verspreid, dan eens hier, dan weer daar, maar later werden ze steeds talrijker en de pakketjes lagen dichter bij mijn kleine voerplekje. Toen de bellen ook naast mijn pennetje bovenkwamen werd duidelijk dat het om vis ging. De dobber kwam naar boven toen de vis het aas met het ankerloodje optilde, om vervolgens met bellen en al steeds verder richting de planten te verdwijnen. Ik wachtte lang met slaan. Iets te lang voor het mooie, maar ik wilde graag zeker weten dat ik mezelf niet voor de gek hield en dat dit een échte vis was.


Direct nadat de vis in de gaten kreeg dat hij een probleem had boog het hengeltje prachtig rond op een bokkend stuk polderbeest. Zeelten kunnen flink tekeer gaan op de vierkante meter en deze was geen uitzondering. Over het trekken van zeeltgangen leerden we snel iets: die moeten breder, veel breder. In een gaatje van een halve meter breed kun je prima voeren en vissen, maar met licht materiaal kun je er geen sterke vis in afmatten. Vriend zeelt boorde zich flink diep in een naburig hoornbladbed, en daarmee was voor hem kennelijk de kous wel af. Ap bleef keurig in zijn rol als psycholoog van vissers in nood. Ben deed er ook nog een schepje op, door me voorzichtig te vragen of het wel verstandig was om te gaan trekken aan een vastzittende vis met een lijntje 14/00. Gelukkig had Ap de oplossing. De hark die we eerder gebruikten voor het trekken van de zeeltgang werd ter hand genomen. Met planten en al kwam de vis gemakkelijk naar de kant. Het duurde even voor ik hem zag tussen alle groen, maar een scheppoging was gelukkig in één keer goed.


Toen de vis op de kant lag liet ik me wel even iets ontvallen. Hij was dan misschien niet heel lang, maar wel erg massief. Een prachtvis, te licht bevist misschien, maar wel een waardig tegenstander.


De rest van de ochtend bleef het stil. Andries kwam ons versterken toen we net op het punt stonden naar wat plasjes in de buurt te vertrekken. Andries kent de omgeving het best van ons allemaal, het is een beetje zijn achtertuin. Iedere visser werd naar een plek gestuurd die het meest geschikt leek. Samen met Bas liep ik naar een watertje waarin naar verluid nog veel zeelt zwemt, de anderen probeerder het dichtbij de auto’s op de grote karpers die in één van de plasjes zwemmen.



Ik maakte het mezelf gemakkelijk op een plekje met de wind in de rug, waar ik tussen de plompebladeren belletjes zag. Bas is meer een doorbijter, die liep een moerasje in om met de wind pal in het gezicht op een rustige stek te gaan zitten. Dat daar meer vis te verwachten was bewees hij al na een paar minuten. Bas riep iets onduidelijks en ik zag een vreselijk kromme hengel in de handen van een in camouflagekleuren gekleed figuurtje aan de overkant.


Omdat ik toch nog maar nauwelijks begonnen was ben ik even omgelopen om het spektakel van dichtbij te bekijken. Dat Bas een karper had gehaakt was wel duidelijk, maar of hij hem er ooit uit zou krijgen was maar de vraag. De vis was dwars door de plompen heengeploegd en vlak voordat hij er met kunst- en vliegwerk weer uitgepriegeld was had hij zich muurvast weten te krijgen achter een stengel.


Na twijfels en het afslaan van het aanbod het water in te gaan ben ik toch maar zo vrij geweest de stap in het koude water te wagen. De vis was gelukkig moe, dus ik kon hem nog vrij gemakkelijk het net in krijgen. Bas had droge kleding bij zich bovendien, dus het tweede natte pak van de dag was niet zo'n grote ramp. Een prachtige schubkarper was de beloning, die even later werd gevolgd door een spiegel.


Na alle avontuur hebben we vooral wat nagekletst in het gras. Jurriën, die niet mee kon wegens verplichtingen elders kwam toch nog even langs met warme worstenbroodjes, die heel welkom waren.

Het was een heerlijke dag, aan alle deelnemers een wegemeend "bedankt!"