Ik heb niets met politiek, maar onderstaand heb ik zojuist gestuurd naar alle tweedekamerleden die zich bezig houden met het aalherstelplan, zoals het plan om de paling voor uitsterven te behoeden heet. De minister en de kamer hebben tot op heden slechts een buitengewoon gemakzuchtige houding ingenomen. Er gaat, als het aan hun ligt, geen enkele vangstbeperking gelden...
Gouda, 22 maart 2009
Aalherstelplan
Geachte mevrouw Verburg, commissieleden,
Met enige verbazing heb ik de recente ontwikkelingen in de discussie omtrent het voorgenomen aalherstelplan gevolgd. De aal is een soort die zich in ons land al eeuwenlang thuisvoelt. Hij staat bovendien hoog op de lijst van smakelijke vissoorten, wat maakt dat er altijd al veel aandacht is geweest voor de aalstand. Die stand blijkt de laatste decennia door verschillende factoren negatief beïnvloed te worden. Waterkrachtcentrales, stuwen en dammen vormen barrieres die het trekgedrag van volwassen paling beperken, de vangst van glasaal voor de kusten van Zuid-Europa maakt dat minder jonge aal zich in ons binnenwater kan vestigen en de vangst van paling door de sport- en beroepsvisserij verkleint de hoeveelheid paling die uiteindelijk als volwassen dier aan de reis naar zee kan beginnen.
Om de negatieve trend in de populatiegrootte van de paling te kunnen keren is er terecht een oproep aan alle verantwoordelijk ministers gedaan om met een plan te komen. Ieder land zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, om uiteindelijk gezamelijk te paling ook voor de toekomst te behouden. Zeker een kuststaat als Nederland mag worden geacht deze oproep zeer serieus te nemen. Niet alleen huist hier een zeer groot deel van de paling die later weer voor nageslacht kan zorgen, de vele rivieren die via ons land in zee uitkomen zijn ook de wegen die paling uit verschillende andere landen gebruikt om het zoete water binnen te trekken, om vervolgens na het bereiken van de geslachtsrijpe leeftijd weer richting zee te gaan. Bovendien is een groot aantal Nederlanders afhankelijk van de vangst en verwerking van paling, die vaak nog op een traditionele wijze plaatsvindt. Deze manier van leven zal iedereen graag voor het nageslacht behouden zien.
De minister heeft zich laten voorlichten door verschillende partijen, die onafhankelijk van elkaar hebben geconcludeerd dat de palingstand niet verder zou afnemen als minimaal 400 ton geslachtsrijpe paling jaarlijks terugkeert naar zee. De minister zou er verstandig aan hebben gedaan zich iets aan de adviezen gelegen te laten liggen, ze is tenslotte geen bioloog. Helaas heeft zij dat níet gedaan, en de tweede kamer heeft zelfs het laatste beetje respijt dat de minister de paling nog gunde weggenomen door tegen een vangstbeperking van een maand te stemmen. Ik wil er graag op wijzen dat dit inhoudt dat de palingstand vanaf nu alleen nog maar zal verslechteren. Dat is onomkeerbaar. De politiek wijst liever naar andere lidstaten als het gaat om het doen van concessies; niet de Nederlandse vissers moeten inleveren, het zijn de Portugezen die maar minder glasaal moet gaan vangen. Deze wijze van redeneren heeft in het verleden ongetwijfeld zijn politiek nut wel bewezen, maar in dit geval is er maar één correcte manier van handelen, en dat is ervoor te zorgen dat iederéén, en dus ook wijzelf, de paling de tijd gunnen zich te herstellen.
De paling is snel op weg de wilde karper uit het Donau-gebied te volgen op de treurige lijst van soorten die het niet gered hebben. De atlantische steur is ook bijna niet meer te redden. In eigen land zijn de beekforel en vlagzalm reeds verdwenen, en de zalm zwemt alleen nog mondjesmaat de Rijn op bij de gratie van vele kostbare herintroductieprojecten. Zonder hulp is het daarmee ook heel snel weer afgelopen.
Ik, en met mij vele anderen, hadden meer daadkracht verwacht van ons politiek systeem. De minister zou er wijs aan gedaan hebben wanneer zij de standpunten van haar eigen partij wat serieuzer genomen zou hebben. Het huidige plan strookt niet met het “goede rentmeesterschap”. Hieronder een kort citaat uit de uitgangspunten van het CDA:
‘Rentmeesterschap: duidt op de verantwoordelijkheid voor het bewaren van de aarde en van al haar bewoners: mensen, planten en dieren. De natuur is door de Schepper gegeven om ervan te genieten en van haar vruchten te leven, maar ook om deze mogelijkheden intact te laten en te bewaren voor volgende generaties. De overheid moet bevorderen dat mensen zich als goed rentmeester gedragen.’
De beroepsvisserij heeft laten zien niets te voelen voor bovenstaand idee, maar de overheid moet het rentmeesterschap kennelijk bevorderen. Wellicht interpreteer ik deze kwestie niet juist, maar is het bevorderen van goed rentmeesterschap niet iets heel anders dan de bal leggen bij de verantwoordelijken in een andere lidstaat?
De enige partij die tot op heden de hand in eigen boezem heeft durven steken was de sportvisserij. Sinds 1 januari j.l. geldt voor sportvissers een zogenaamd “meeneemverbod”. Helaas heeft de beroepsvisserij andere ideeën bij de verantwoordelijkheid voor de levende natuur. In dit geval zou het de minister en de betrokken commissieleden sieren wanneer het rentmeesterschap door de overheid bevorderd wordt. Wanneer de paling uitsterft is dat onomkeerbaar, een vangstbeperking kan worden opgeheven als blijkt dat de populatie zich herstelt.
Ik hoop dat de minsiter en de betrokken commissieleden zich terdege realiseren dat niet alleen de paling, de enige partij die géén stem heeft in deze kwestie, hieronder zeer te lijden zal hebben. De beroepsvisserij, met daaraan verbonden onze traditie op het gebied van de verwerking en consumptie van paling zullen evenzeer het slachtoffer worden van het voorgestelde beleid, of beter: het gebrek daaraan. In de nabije toekomst zullen de kinderen van onze kinderen de paling kennen zoals wijzelf de elft kennen. In plaats van palingrokerijen zullen langs het Ijsselmeer musea komen, musea die in het teken van alweer een verloren gegane traditie staan.
De paling hoort niet thuis in het opluchtmuseum!
5 opmerkingen:
De minister is zo glad als een aal Arjan.
Ap
Ik heb zowaar reactie van één van de commissieleden gekregen Ap ;)
Maar dat veranderd niets aan de besluiten Arjan.
Ap
Dat blijkt inderdaad maar weer. Geen van de dames en heren commissielid heeft zelfs maar een beetje begrepen wat er in de rapporten staat, en waar dat dan toe leidt zien we nu: een dom plan, gemaakt door domme mensen.
Misschien moeten de volgende adviesrapporten eerst door een paar brugklassers worden nagekeken op leesbaarheid. Het niveau van de verantwoordelijke kamerleden ligt ongeveer gelijk aan dat van een beetje slimme twaalfjarige.
Een positief bericht is dat er sinds 4 jaar geen peur vergunningen meer worden afgegeven. Dat scheelt een slok op de borrel.
Gerard
Een reactie posten